Algemene afspraken arbobeleid

1. Algemene uitleg over arbobeleid

Werknemers moeten veilig en gezond kunnen werken. Werkgevers zijn verplicht daarvoor te zorgen. Wat dat precies betekent, staat in de Arbowet, het Arbobesluit en de Arboregeling. Om deze wet- en regelgeving na te leven moet iedere werkgever beleid voeren op het gebied van arbeidsomstandigheden. Het arbobeleid is alles wat de werkgever doet om werknemers veilig en gezond te laten werken.

2. Wat staat er in de Arbowet over arbobeleid?

Het doel van de Arbowet staat vermeld in artikel 3: “De werkgever zorgt voor de veiligheid en de gezondheid van de werknemers en voert daartoe een beleid dat zich richt op zo goed mogelijke arbeidsomstandigheden.” (Arbowet artikel 3)

3. Afspraken arbobeleid

Ieder departement(sonderdeel) moet een eigen arbobeleid uitwerken en uitvoeren, afgestemd op de eigen situatie. Het arbobeleid bestaat uit specifieke afspraken die per arbeidsrisico zijn opgenomen in de deelcatalogi en uit de volgende zes algemene onderdelen en aanpak.

  1. Visie op het belang van gezond en veilig werken
    Maatregelen op het gebied van gezond en veilig werken zijn vooral effectief wanneer ze onderdeel zijn van een planmatig arbobeleid en gebaseerd zijn op een heldere visie. In de visie komt het belang van gezond en veilig werken tot uitdrukking. De visie sluit aan op de rijksvisie op werk en gezondheid.
  2. Onderdelen en instrumenten
    Ieder departement(sonderdeel) heeft een aantal instrumenten.

    1. Een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) – In een RI&E staat welke risico’s de aard van het werk met zich meebrengt op het gebied van de veiligheid en gezondheid van werknemers. Onderdeel van de RI&E is een plan van aanpak met te nemen maatregelen. Daarin staat ook wie voor welke maatregel verantwoordelijk is en per wanneer de maatregel ingevoerd wordt om de risico’s te ondervangen.
      Elke werkgever is verantwoordelijk voor een actuele RI&E. Bij ingrijpende wijzigingen van werkmethoden, werkomstandigheden, werkorganisatie of gebruikte techniek wordt de RI&E geactualiseerd voor de departementen of organisatieonderdelen die het betreft. Voorbeelden van ingrijpende wijzigingen zijn: een verbouwing binnen de organisatie, een verhuizing, een reorganisatie of een fusie, de aanschaf van nieuwe machines of systemen, verandering in arbeidsprocessen, andere functies of werkzaamheden of een wijziging in de wetgeving.
      Jaarlijks gaat de preventiewerknemer of arbodienstverlener na of de RI&E (met daarbij de te nemen maatregelen zoals voorlichting per doelgroep) geactualiseerd moet worden.
    2. Voorlichting en instructie – Werknemers krijgen voorlichting en instructie over veilig en gezond werken. Dat wordt periodiek herhaald. De frequentie van herhaling wordt afgestemd op het risico en wordt opgenomen in het plan van aanpak van de RI&E.
      Onderdeel van voorlichting en instructie is de eigen verantwoordelijkheid van werknemers om knelpunten tijdig te signaleren en te bespreken met de leidinggevende en om zelf deskundigen in te schakelen bij vragen en/of knelpunten, bijvoorbeeld preventiewerknemer, bedrijfsarts, bedrijfsmaatschappelijk werk of een vertrouwenspersoon.
    3. Basiscontract: deskundige ondersteuning voor arbo- en verzuimbeleid –Het departement(sonderdeel) maakt afspraken met de arbodienstverlener over de manier waarop en met welke (arbo)deskundigen preventie en verzuimbegeleiding worden geregeld. Die afspraken voldoen aan de elf minimumeisen die de wet daaraan stelt. Bekijk het basiscontract.
    4. Preventiewerknemer – Een preventiewerknemer ondersteunt de werkgever bij de zorg voor de dagelijkse veiligheid en gezondheid. Preventiewerknemers kennen de arbeidsrisico’s van de organisatie en de preventieve maatregelen. Ze zijn betrokken bij het opstellen van de RI&E en het bijbehorende plan van aanpak. Ze spelen ook een belangrijke rol bij het uitvoeren van de maatregelen uit het plan van aanpak. Ook geven ze advies en werken ze samen met de arbodeskundigen en de ondernemingsraad.
      Elk departement heeft een preventiewerknemer op strategisch niveau die zowel de organisatie als de secretaris-generaal adviseert. Of een departement ook tactisch preventiewerknemers en/of operationeel preventiewerknemers heeft, is afhankelijk van de RI&E, de omvang van de organisatie, de locatie en de complexiteit. Tactisch preventiewerknemers vormen de schakel tussen het strategisch en operationeel niveau binnen de preventiestructuur. De operationeel preventiewerknemer is actief op de werkvloer van een departement(sonderdeel).
      Welke kennis en ervaring van preventiewerknemers nodig zijn op verschillende plekken binnen de sector Rijk, staat in de Handreiking preventiewerknemers sector Rijk.
    5. Bedrijfshulpverlening– In ieder departement zijn bedrijfshulpverleners (BHV’ers) aanwezig. Hoeveel er zijn, hangt af van het aantal werknemers en van de risico’s in de organisatie. BHV’ers krijgen ieder jaar bijscholing. De BHV-organisatie heeft jaarlijks overleg met de preventiewerknemer. Bekijk de hernieuwde afspraken van de rijksbrede BHV en bedrijfshulpverlening.
    6. PAGO (Periodiek Arbeidsgezondheidskundig Onderzoek) – Het departement(sonderdeel) stelt de werknemer periodiek in de gelegenheid een PAGO te ondergaan. Dat is erop gericht de risico’s die de arbeid voor de gezondheid en veiligheid met zich meebrengt, zoveel mogelijk te voorkomen of te beperken. Wat het PAGO inhoudt, wordt bepaald door de gezondheidsrisico’s die in de werksituatie voorkomen. Welke risico’s dat zijn, volgt uit de RI&E. Het onderzoek wordt meestal uitgevoerd onder een groep werknemers, maar het kan ook op individueel niveau. Inhoud en frequentie van het PAGO worden vastgesteld in overleg met en met instemming van de OR. Deelname aan het PAGO is vrijwillig.
  3. Arbobeleidscyclus
    Het opstellen en naleven van een goed arbobeleid is een cyclisch proces, de zogeheten arbobeleidscyclus. Het departement(sonderdeel) stelt een eigen beleid op via Plan, Do, Check en Act (PDCA) of een vergelijkbare methodiek, evalueert het beleid en blijft dat verbeteren. De arbobeleidscyclus bestaat uit het geheel van risico-inventarisatie en vasgelegde en uitgevoerde maatregelen tot het evalueren en vervolgens bijstellen van het beleid en de afzonderlijke maatregelen. Bevindingen en uitkomsten van evaluatie en bijstelling vormen input voor actualisatie van het plan van aanpak RI&E. Bij de evaluatie komen drie punten aan de orde: is het gedaan volgens plan, is het gewenste effect bereikt en kunnen we hiervan leren.
  4. Arbeidshygiënische strategie
    Bij het bepalen van maatregelen die genomen moeten worden om risico’s te voorkomen of te beperken wordt de arbeidshygiënische strategie gehanteerd. Dat betekent in volgorde van prioriteit het volgende.

    1. De gevaren en risico’s voor de veiligheid of de gezondheid van de werknemer worden zoveel mogelijk bij de bron voorkomen of beperkt.
    2. Er worden andere doeltreffende maatregelen genomen wanneer zulke gevaren en risico’s niet bij de bron kunnen worden voorkomen of beperkt. Maatregelen gericht op collectieve bescherming hebben voorrang op maatregelen gericht op individuele bescherming.
    3. Werknemers krijgen doeltreffende en passende persoonlijke beschermingsmiddelen, wanneer redelijkerwijs niet kan worden gevraagd dat maatregelen worden genomen die op individuele bescherming zijn gericht.
  5. Vertegenwoordiging van werknemers
    Het departement(sonderdeel) stelt het arbobeleid op in samenwerking met het betreffende medezeggenschapsorgaan. Ten minste één keer per jaar bespreken werkgever, preventiewerknemer, bedrijfsarts (klantteam) en de betreffende OR of personeelsvertegenwoordiging de actuele situatie van het gezond en veilig werken, de doeltreffendheid van de maatregelen en de voortgang van de uitvoering van het plan van aanpak met elkaar.
    Besluiten over de arbeidsomstandigheden die niet in de cao staan, vallen onder het instemmingsrecht (WOR artikel 27) en moeten altijd goedkeuring krijgen van de OR of personeelsvertegenwoordiging.
  6. Gezamenlijke en gedeelde verantwoordelijkheidWerkgever en werknemer hebben een gezamenlijke en gedeelde verantwoordelijkheid voor een veilige en gezonde werkomgeving.
    1. De werkgever – en dus iedere leidinggevende – brengt de vereiste beschermingsmaatregelen onder de aandacht van de werknemer en ziet erop toe dat ze worden gebruikt.
    2. De werkgever – en dus iedere leidinggevende – bespreekt minimaal één keer per jaar de werkomstandigheden met de werknemer.
    3. De werknemer neemt deel aan de georganiseerde voorlichting en het onderricht.
    4. De werknemer past de aangeboden beschermingsmaatregelen en (arbeids)hulpmiddelen op de juiste wijze toe, signaleert mogelijkheden tot verbetering actief en meldt risico’s.
    5. De werknemer staat de werkgever en andere deskundige personen (preventiewerknemer, BHV’er, arbodienstverlener) zo nodig bij in de uitvoering van hun verplichtingen.

Bovenstaande Afspraken arbobeleid sluiten aan bij het kader dat de sector Rijk heeft opgesteld om de wijzigingen in de Arbowet van 2017 te implementeren.