Subsidievoorwaarden arbeidsmarktprojecten A+O fonds Rijk

Goed idee voor een arbeidsmarktproject? Vraag een subsidie aan bij het A+O fonds Rijk! Lees hieronder de voorwaarden.

1. Algemeen

1.1 – De aanvraag moet worden ingediend door:

  • een (werknemer van een) rijksorganisatie of een organisatie die hoort bij de sector Rijk, of;
  • een organisatie van rijksoverheidspersoneel die is aangesloten bij een vakcentrale die is toegelaten tot het overleg over de arbeidsvoorwaarden van dit personeel, of;
  • een organisatie waarmee de Stichting A+O fonds Rijk een samenwerkingsovereenkomst heeft gesloten, zoals de Autoriteit Persoonsgegevens, of;
  • een aanvrager op voordracht van het sectoroverleg Rijk.

1.2 – De aanvraag moet worden ondertekend door zowel de werkgevers- als de werknemersvertegenwoordiging die het Departementaal Georganiseerd Overleg voeren, of door de werkgever en de OR.

1.3 – De aanvraag moet passen binnen de financiële mogelijkheden van het fonds. Als het subsidiebudget wordt overschreden, is de ontvangstdatum van het complete projectplan bepalend.

1.4 – Het is mogelijk de subsidie van het A+O fonds Rijk te combineren met subsidie uit andere bronnen. Dubbele financiering is niet toegestaan.

1.5 – Alleen complete projectplannen worden in behandeling genomen.

1.6 – Het projectplan bij de subsidieaanvraag moet uitleg geven over de volgende onderwerpen: de aanleiding van het project, het doel van het project, de beoogde resultaten (in meetbare termen), de activiteiten die erbij horen, de planning, de begroting en de evaluatiewijze. Ook de doelgroep en het aantal deelnemers moeten worden omschreven. Verder moet blijken hoe aan de voorwaarden voor toekenning (zie 2.1) wordt voldaan. Ten slotte is het belangrijk om aan te geven hoe de uitvoering van het project inhoudelijk en financieel wordt verantwoord.

1.7 – Als de aanvraag een link heeft met een doelstelling of project van het fonds, vergroot dit de kans op het toekennen van subsidie.

1.8 – Een project dient te starten in het kalenderjaar waarin het is toegekend. Een project mag pas starten na de toekenning.

1.9 – In de evaluatie moet worden omschreven of de doelstellingen van het project zijn bereikt – en hoe. Ook moet er worden uitgelegd wat er tijdens het project is geleerd.

1.10 – Door ondertekening van het aanvraagformulier stem je als ontvanger in met deze algemene subsidievoorwaarden. Wanneer je niet voldoet aan de subsidievoorwaarden, ben je als subsidieontvanger verplicht het subsidievoorschot terug te storten aan het A+O fonds Rijk.

2. Arbeidsmarktprojecten

2.1 – Een arbeidsmarktproject bestaat uit activiteiten die de werking van de arbeidsmarkt bevorderen. Deze activiteiten moeten voldoen aan de volgende voorwaarden:

  • Aanvullend karakter
    Het project moet een aanvulling zijn op de werkgeverstaak, dat betekent dat het geen activiteiten mogen zijn die vallen onder de normale bedrijfsvoering. Reguliere scholingstrajecten komen ook niet voor subsidie in aanmerking.
  • Draagvlak
    Het project moet voldoende draagvlak hebben binnen de organisatie. Bij projecten waarin verschillende departementen samenwerken kan dit worden aangetoond door de aanvraag door de werkgevers- én de werknemersvertegenwoordiging te laten ondertekenen. Bij departementale aanvragen kan de aanvraag worden ondertekend door de werkgever en de werknemersvertegenwoordiging in het DGO. Deze projecten kunnen ook worden ondertekend door de werkgever en de OR samen. Over interdepartementale projecten kan het SOR, of kunnen het ICOP en SCO afzonderlijk een uitspraak doen.
  • Financiële bijdrage
    Wanneer je subsidie aanvraagt moet je als aanvrager zelf ook financieel bijdragen aan het project.
  • Implementatie
    Als aanvrager zorg je voor de implementatie van de kennis en ervaring. Waar mogelijk borg je de instrumenten en ervaring die in projecten en pilots worden opgedaan binnen je eigen organisatie.
  • Overdraagbaarheid
    De resultaten van het project moeten zo veel mogelijk overdraagbaar zijn naar andere onderdelen of organisaties binnen het Rijk. Als aanvrager geef je aan welke onderdelen van het project breder van belang zijn dan de eigen organisatie en licht je toe hoe je deze kunt overdragen naar andere organisaties.
  • Vernieuwend
    Het project stimuleert vernieuwing binnen het Rijk. Het begrip “arbeidsmarkt” wordt hierbij breed gezien: het kan ook gaan om initiatieven op het gebied van werkgelegenheid of scholing, of combinaties daarvan.

2.2 – De activiteiten waarvoor subsidie wordt aangevraagd, mogen niet ingaan tegen het beleid van Sectoroverleg Rijkspersoneel (SOR). Als een subsidieaanvraag over een onderwerp gaat waarover in het SOR overlegd wordt, legt het bestuur van het A+O fonds Rijk die aanvraag ter goedkeuring voor aan het SOR.

2.3 – De begroting van de projecten wordt voor maximaal 75% gesubsidieerd. Als aanvrager draag je zelf zorg voor de financiering van de resterende 25% van de begroting. Loonkosten mogen voor 75% op de begroting worden opgevoerd als het (aantoonbaar) nodig is om een eigen medewerker van een ministerie in te zetten voor het project. Daarbij mag het niet gaan om normale werkzaamheden van de werknemer en moet het project van meerwaarde zijn voor andere organisaties. De kosten voor externe inhuur mogen voor maximaal 50% op de begroting van het arbeidsmarktproject worden geplaatst.

2.4 – De toekenning wordt schriftelijk bevestigd. De toekenningsbrief bevat in ieder geval de volgende gegevens: de projectnaam, het toekenningsnummer, het subsidiebedrag, het voorschotbedrag, de projectduur en de subsidievoorwaarden. Eventuele andere voorwaarden die door het bestuur van het A+O fonds Rijk zijn gesteld worden ook vermeld.

2.5 – Een voorschot is maximaal 20% van het subsidiebedrag. In sommige gevallen kan het bestuur hiervan afwijken. Wanneer het maximale voorschotbedrag  nog steeds te weinig is voor een goed verloop van het project,, kun je contact opnemen met het bureau. Bij subsidietoekenningen boven €100.000 kan na de goedkeuring van de tussenrapportage een tweede voorschot worden verstrekt tot maximaal 50% van het totaal toegekende bedrag.

2.6 – Bij projecten waarvan de begroting een bedrag overschrijdt van € 100.000 of die langer duren dan negen maanden, lever je halverwege de projectperiode een voortgangsrapportage in bij het A+O fonds Rijk. Het bureau stuurt je hiervoor een format toe.

3. Toekenning, bevoorschotting en rapportage

3.1 – De subsidie wordt toegekend aan de activiteit in de aanvraag. Het subsidiebedrag wordt uitgekeerd als de activiteit en de daarvoor ingeschatte uitgaven hebben plaatsgevonden.

3.2 – Als tijdens de uitvoering van een project blijkt dat de aanvrager niet aan de subsidievoorwaarden voldoet, wordt de subsidie ingetrokken en kunnen eventueel al uitbetaalde voorschotten worden teruggevorderd. Of het bestuur van het A+O fonds Rijk gebruikmaakt van deze bevoegdheid, is afhankelijk van de oorzaak: waarom werd er van de voorwaarden afgeweken, en op welke schaal?

3.3 – Bij wijzigingen in het project, bij het niet doorgaan van het project of bij het optreden van grote vertragingen meld je je als subsidieaanvrager zo snel mogelijk bij het bureau van het A+O fonds Rijk. De afwijkingen van het projectplan moeten bij deze melding worden uitgelegd. Als aanvrager stel je ook de werknemersvertegenwoordiging die de aanvraag heeft ondertekend op de hoogte.

4. Betaling

4.1 – Na afloop van het project krijg je de toegekende subsidie uitbetaald. Deze betaling kan alleen plaatsvinden op basis van een inhoudelijke en financiële verantwoording. In deze verantwoording moeten de volgende punten staan:

  • de aanleiding om het project te starten;
  • de gerealiseerde kosten en uitgevoerde betalingen in relatie tot de van tevoren ingeschatte begroting in het projectplan;
  • de daadwerkelijk uitgevoerde activiteiten;
  • de gerealiseerde doelen en resultaten;
  • de leereffecten;
  • een analyse van de activiteiten, behaalde doelen en resultaten van het project in relatie tot het projectplan;
  • de samenhang tussen de gerealiseerde activiteiten en de gerealiseerde kosten;
  • de manier waarop resultaten al geïmplementeerd zijn in de organisatie.

4.2 – Het A+O fonds Rijk mag alle aanvullende informatie opvragen die nodig is om de verantwoording van het project goed te kunnen beoordelen.

4.3 – De subsidie bedraagt niet meer dan de kosten van de activiteit minus de inkomsten verkregen op die activiteit, zoals subsidie van derden, deelnemersbijdragen en dergelijke. De subsidie wordt afgerekend op basis van de werkelijk gemaakte kosten.

4.4 – Indien de totale subsidie meer bedraagt dan € 125.000 moet er een accountantsverklaring bijgevoegd worden bij de financiële verantwoording. Deze verklaring moet conform het model (controleprotocol) zijn dat met de toekenningsbrief wordt meegezonden. Bij de subsidieaanvraag kan een vergoeding voor accountantskosten worden aangevraagd tot een maximum van € 2.000,00.

4.5 – Voor de accountantsverklaring wordt gecontroleerd of de bedragen in het financieel overzicht juist zijn verantwoord en daadwerkelijk zijn gemaakt voor het project.

4.6 – Indien na afloop van een project blijkt dat je als aanvrager niet volgens de subsidievoorwaarden van het A+O fonds Rijk hebt gehandeld, maakt het bestuur van het A+O fonds Rijk de afweging of (en zo ja, met hoeveel) de subsidie omlaag wordt bijgesteld. Dit is onder meer afhankelijk van de oorzaak en omvang van de afwijking.

4.7 – Als subsidieaanvrager heb je tot zes weken na de afrekening van het project de mogelijkheid om schriftelijk bezwaar te maken tegen de afrekening. Na deze termijn van zes weken vervalt het recht op een mogelijke herberekening.

5. Overig

5.1 – Onder bepaalde voorwaarden is overheveling van subsidie naar een volgend jaar mogelijk. Wanneer een organisatie hiervoor in aanmerking wenst te komen, moet er een schriftelijk verzoek worden ingediend bij het A+O fonds Rijk waarin de volgende gegevens zijn opgenomen:

  • wanneer het project is gestart;
  • waarom het project niet in het subsidiejaar kon worden afgemaakt;
  • wat er tot nu toe is gerealiseerd;
  • wanneer het project naar verwachting wordt afgerond.

Een verzoek voor overheveling van (een gedeelte van) de subsidie naar het volgende jaar moet zo snel mogelijk, maar uiterlijk op 31 december van het desbetreffende jaar, worden ingediend bij het A+O fonds Rijk. Het A+O fonds Rijk mag aanvullende voorwaarden stellen aan een toekenning voor overheveling.

5.2 – Als aanvrager dien je medewerking te verlenen aan het verspreiden van de resultaten aan andere organisaties binnen de sector. De resultaten van de projecten worden beschikbaar gesteld aan het A+O fonds Rijk.

5.3 – Bij alle communicatievormen over het gesubsidieerde project moet het A+O fonds Rijk worden vermeld als medefinancier en moet de huisstijl van het A+O fonds Rijk worden gebruikt.

5.4 – Als ontvanger van de subsidie ben je verplicht mee te werken aan het uitvoeren van evaluatieonderzoeken en aan eventuele onderzoeken van een door het A+O fonds Rijk aangewezen accountant.

5.5 – In de gevallen waarin deze subsidievoorwaarden niet voorzien kan de subsidieaanvrager zich met een gemotiveerd verzoek wenden tot het bestuur van het A+O fonds Rijk. Het bestuur kan gemotiveerd afwijken van de subsidievoorwaarden.

Aanvraag indienen

Heb je vragen? Of wil je een idee voor een project voorleggen of een aanvraag indienen? Neem gerust contact met ons op.

E: info@aofondsrijk.nl
T: 070 376 5759