Waar het voor velen gebruik is om aan het einde van het kalenderjaar terug en vooruit te kijken, heb ik de gewoonte om dat vóór de zomervakantie te doen. De relatief rustige zomermaanden waarin weinig overlegd en onderhandeld wordt, geven een natuurlijk rustpunt in het overlegjaar. Een rustpunt dat volgt op een drukke periode omdat werkgevers vaak vóór 1 juli overlegonderwerpen afgerond willen hebben. Mijn agenda zit in aanloop naar juli dan ook goed vol (net als in de laatste weken vóór de kerstvakantie overigens). Iets dat vele lezers zullen herkennen.
Vooruitblik A+O fonds Rijk
Als bestuur van het A+O fonds Rijk houden we ieder jaar voor de zomer een heisessie. We kijken dan wat we de komende periode gaan doen, waar we onze menskracht en middelen het beste kunnen inzetten en welke onderwerpen wij in het volgende jaar onder het voetlicht willen brengen.We houden daarbij altijd onze missie voor ogen: ‘In het A+O fonds Rijk werken werkgever en werknemers samen aan betekenisvol werk, ontwikkeling en werkplezier van medewerkers, nu en in de toekomst’.
In 2023 heeft het A+O fonds Rijk zich gericht op sociale en digitale innovaties, leren en ontwikkelen, een sociaal veilige en inclusieve werkomgeving en gezond en vitaal aan het werk. De ruime formulering van deze onderwerpen levert een mooie kapstok op om activiteiten te ondernemen waar medewerkers van de Rijksdienst iets aan hebben. Dat doen we door eigen projecten uit te voeren. Daarnaast nodigen we iedereen, van medewerker tot leidinggevende, van uitvoerder tot beleidsmaker uit zelf met ideeën te komen.
Samen met onze nieuwe fondsmanager (welkom Liselotte!) kun je een idee uitwerken tot een project en geld van het fonds krijgen om het project uit te voeren. Je kunt natuurlijk ook contact opnemen met één van de bestuursleden. We hebben drie nieuwe bestuursleden (welkom Ilse, Ferdinand en Frank!), die je met een frisse blik op weg kunnen helpen. En past je idee niet helemaal binnen deze vier onderwerpen? Zolang het past binnen de doelstelling van het fonds is dat geen probleem.
Zorgen dat Rijksmedewerkers met plezier blijven werken
Terug naar mijn “zomerreflectie”. Als ik naar de ontwikkelingen binnen het Rijk kijk, springen er een paar in het oog waar het A+O fonds best wat meer in kan betekenen. De arbeidsmarktkrapte is er daar een van. Grote personeelstekorten (al dan niet veroorzaakt door niet tijdig werven) maken dat voor velen de werkdruk onaanvaardbare vormen aanneemt. Als werven van nieuwe medewerkers niet lukt, hoort de werkgever te kijken naar vermindering van taken of verlagen van het dienstverleningsniveau. In gesprekken met onze leden merk ik dat medewerkers deze oplossing met pijn in het hart accepteren. Het raakt hun beroepstrots.
De vakbond denkt daarom ook mee over hoe je mensen kan interesseren om bij het Rijk te gaan werken. Dat is echter maar een deel van de oplossing. Misschien nog belangrijker is hoe je ervoor zorgt dat mensen die al bij het Rijk werken dat ook met plezier blijven doen. Af en toe heb ik de indruk dat de aandacht voor behoud van medewerkers het verliest van de aandacht voor werving. Dit is bij uitstek een onderwerp voor het Arbeidsmarkt- en Opleidingsfonds Rijk.
Tweedeling werkt afstand in de hand
Iets anders dat mij opvalt is dat er maatschappelijk steeds meer aandacht komt voor tweedelingen, bijvoorbeeld tussen theoretisch en praktisch opgeleide mensen, tussen hoge inkomens en lagere inkomens, tussen progressieve mensen en conservatieve mensen. Tweedelingen kunnen problematisch worden als kenmerken samenklonteren. Denk bijvoorbeeld aan tweeverdienende, progressieve, theoretisch opgeleide beleidsmakers aan de ene kant en conservatieve, praktisch opgeleide medewerkers in de uitvoering met een laag- of middeninkomen aan de andere kant.
In mijn werk als vakbondsonderhandelaar zie ik die tweedeling ook. De afstand tussen de “Haagse wereld” en de werkvloer is soms groot. Niet alleen in taalgebruik dat over en weer niet altijd wordt begrepen, maar ook in concepten zoals wendbaarheid, eigen regie en onlinedienstverlening. Wat voor de “Haagse wereld” vaak gesneden koek is, is voor de werkvloer lang niet altijd zo vanzelfsprekend. Dit veroorzaakt onbegrip over en weer, wat weer tot frustratie en wij-zij denken leidt.
Meer de werkvloer op
De meeste van onze leden werken in de uitvoering, vaak in onregelmatige dienst, met bezwarend werk of soms lastige contacten met burgers. Zij hebben te maken met roosterproblemen, agressie en geweld, (gevoel van) onderwaardering door een verouderd functiewaarderingssysteem, onduidelijke vertaling van beleid naar de werkvloer en problemen met langer doorwerken.
Deze wereld staat soms ver af van HRM-ideeën over ontwikkelingsmogelijkheden, eigen regie over je loopbaan, wendbare medewerker, opgavegericht werken en noem maar op. Dat komt misschien ook wel omdat het mensbeeld achter HRM-beleid er een is van de zelfredzame, rationele medewerker die graag zelf keuzes wil maken, daar de tijd en energie aan wil besteden en ook alle mogelijkheden heeft om die keuzes te maken. De praktijk wijst vaak anders uit.
We moeten ervoor blijven zorgen dat HRM-beleid niet los komt te staan van de praktijk van alledag, van wat de medewerkers op de werkvloer nodig hebben, van wat hen echt bezighoudt.
Als vakbondsonderhandelaar werk ik in beide werelden en probeer ik als dat nodig is een brug te slaan tussen de “Haagse wereld” en de werkvloer. Eerlijk is eerlijk, ook ik loop het risico te veel in de “Haagse wereld” te blijven hangen. En zo kom ik tot mijn goede voornemen voor het nieuwe overlegjaar: meer de werkvloer op.
Peter Wulms, bestuurslid A+O fonds Rijk